Sea Fever
John Masefield (1878-1967) |
Zeekoorts
Ik moet terug naar zee, naar de eenzame zee en de lucht,
en al wat ik vraag is een goed schip, en een ster die haar leidt op haar vlucht,
het rukken van het roer, het lied van de wind, een zeil dat zich killend laat horen,
de grijze mist op het zeegezicht, in het grauwe ochtendgloren.
Ik moet terug naar zee, want de roep van het uitgaande tij
is een wilde roep en een heldere roep, die dringt en dwingt in mij,
en al wat ik vraag is een dag met wind, met witte wolken die jagen,
stuivend water en opspattend schuim, de meeuwen die krijsend klagen.
Ik moet terug naar zee, naar het leven van zwalken en zwerven
op de weg van de meeuw en de walvis, waar de wind als een mes kan kerven,
en al wat ik vraag is een goed verhaal van een vrolijke scheepskompaan,
en diepe slaap en een mooie droom, als mijn torn aan het roer is gedaan.
,
vertaling Kees Post