Peddel

Voor zeevaarders net als wildwatervaarders is het van belang dat de peddel stevig is. Wildwatervaarders hebben de voorkeur voor een kortere peddel. Dit geeft de mogelijkheid om snel te draaien.
Een vuistregel voor de lengte van de peddel:

  • standaardpeddel: Ga rechtop staan met de peddel naast je. Nu moet je met gestrekte arm de vingers om de bovenkant van het blad kunnen buigen. Iets korter kan ook.
  • steekpeddel: ga op een kruk zitten. Zet de knop tussen je benen op de kruk met de steel verticaal. Pak de steel net onder het blad vast. Als je rechtop zit moet nu de nokkel van je middelvinger op het puntje van je neus komen. Maximaal een hand langer is ook nog goed.

Spatzeil

Met een spatzeil wordt de kuipopening van de kano afgesloten. Hierdoor krijg je geen water binnen. Belangrijk is dat er een lus aan de buitenkant zit, zodat je in nood het spatzeil kunt opentrekken. Mocht er toch wat water binnenkomen is een spons handig.


Drijfvermogen

Om te voorkomen dat de kano, bij omslaan, zinkt is drijfvermogen noodzakelijk. Dit kan in de vorm van luchtzakken (zo groot mogelijk), of waterdichte schotten zoals in zeekano's.
In veel wildwaterkano's zit drijfvermogen om de boot zogenaamd zwevend te houden (de boot blijft net onder het wateroppervlak hangen). Ook hier zijn luchtzakken aan te raden. Na omslaan zit er veel water in de boot. Alles wat opgevuld is met lucht bevat geen water en dan scheelt het nogal of je 100 of 300 liter water uit de boot moet halen.

Zitje/voetensteun

Een belangrijk onderdeel van de kano is het zitje en het zitten in het geheel. Zorg daarom voor een comfortabel en stevig zitje. Als het zitje te ruim is ga je schuiven en heb je de boot niet onder controle. Je kunt dit verbeteren door het zitje op te vullen met neopreen of een isolatiematje.
Let ook op dat je voeten voldoende ruimte hebben, maar dat je ook steun hebt aan je voetensteun. De voetensteun moet zodanig zijn afgesteld dat je met gebogen benen (knieën opzij tegen het dek) met de bal van de voet op de steun rust. Je kunt dan schrap zetten en ook ontspannen.

Scheg

Soms is het lastig de kano op koers te houden met zijwind. Steeds corrigeren is zeer vermoeiend. Dit kan gecorrigeerd worden door een scheg of roer. Hierin zijn verschillende vaste en optrekbare systemen, waarvan het meest eenvoudige schegje zo onder de boot geplakt kan worden.

Grijplijnen en toggels

Grijplijnen op het bovendek van de kano zorgen dat je altijd grip hebt op een natte, gladde kano. Op een WW kano mogen geen grijplijnen zitten, omdat deze gevaarlijk zijn op een rivier met obstakels. Draagklossen of toggels zijn wel geschikt. Deze kunnen ook gebruikt worden om de kano te dragen.
De toggels zitten bij voorkeur aan de uiterste voor- en achterpunt van de boot. De toggel moet zo zijn vastgemaakt dat er geen vingers bekneld kunnen raken tussen de touwtjes. Het liefst brede toggels waar je met al je vingers grip op hebt tijdens het dragen.